Salomon en Julie Lievendag
Salomon Lievendag hertrouwt na de dood van
zijn eerste vrouw Vrouwke, met wie hij drie dochters kreeg, met Julie Goldschmidt uit
Ibbenbüren. Met haar krijgt hij nog twee kinderen: Wilhelmina
(1905) en Hartog of Hugo (1906).
Tijdens de oorlog woont Julie
met haar twee kinderen aan de Koppelsbrink (nu nummer 18) in
Borne, haar man Salomon is dan al overleden. Haar zoon Hugo is
ongehuwd, maar Wilhelmina heeft twee kinderen uit een eerste
huwelijk: Jet Cousin en Hugo Salomon Cousin. Na
haar scheiding is ze in 1936 met haar kinderen bij haar moeder
gaan wonen. In 1938 trouwt ze met de slager Frits Hartz
uit Amsterdam en met hem krijgt ze een zoontje: Henri Hartz.
Frits Hartz wordt in augustus
1942 samen met andere Joodse mannen opgepakt en tewerkgesteld in
het Kamp Overbroek, zijn zwager Hugo weet onder te duiken. Op 2
oktober worden de overige gezinsleden in Borne opgepakt en per
auto naar Westerbork vervoerd. De vervoerskosten moeten ze zelf
ophoesten! Ze worden tien dagen later op transport gezet naar
Auschwitz. Henri is dan drie jaar oud, zijn broer Hugo Salomon
is negen en zijn zus Jet is 15 jaar. Op vader Frits Hartz na
verdwijnen ze direct in de gaskamers. Frits wordt opnieuw
tewerkgesteld en heeft zich enkele maanden later letterlijk
doodgewerkt.
Hartog/Hugo weet te overleven,
samen met zijn Bornse verloofde Puck Fortuin. Ook een moeder en
zus van Puck overleven de oorlog.
Hugo was voor de oorlog
chauffeur-monteur bij de busonderneming ter Haar en hij duikt
bij een broer van zijn baas onder als de oorlog begint, later
zit hij nog op enkele andere onderduikadressen. Na de oorlog
trouwt hij en gaat naast het busbedrijf wonen.
Mensen herinneren zich Hugo nog
goed, ook omdat hij als een van de weinige Lievendags terugkwam:
Hugo,
die was zo gek op auto’s en motoren… Hugo Lievendag was
chauffeur bij ter Haar. In zijn vrije tijd was hij de
vleesrondbrenger van Dolf van de Fluitjör… Hugo had een
grote hond naast zich lopen als hij vlees rondbracht…
Hugo Lievendag ging naar Ter Haar met de autobussen [om
onder te duiken]… Een zoon van Hugo werd later directeur
bij de OAD.
Bron:
Interviews Jaap Grootenboer. |