De familie Zilversmit

 

De heer Izak Zilversmit wordt in 1852 in Hengelo geboren. Hij wordt als Izak Spier geboren, maar zijn moeder Julia trouwt of hertrouwt op latere leeftijd met Heimann David Zilversmit en haar acht kinderen krijgen zijn achternaam. Heimann had toen al vijf kinderen uit een eerder huwelijk met Roosje Spier; Julia Spier was misschien zijn schoonzus.

Izak zelf trouwt in 1882 in Warsingsfehn met Betty Driels, die daar in 1854 geboren is. Ze krijgen er zes kinderen en verhuizen in 1893 om onbekende redenen naar Borne, waar hun jongste kind geboren wordt. In Borne wonen ze aan de Watertorenstraat (nu nummer 7) en werkt Izak als koopman in manufacturen en  later als koster van de Nederlandse Israëlitische gemeente.

De kinderen van Izak en Betty zijn:

Kinderenen

Echtgenoot of echtgenote

Zie paragraaf

Nathan             (1883-1930)      

Sophia Strauss                        (1885-1943)

1

Heimann           (1885-1905)

 

 

Samuel             (1887-1943)

Mina van Gelder           (1895-1943)

2

Auguste          (1889-1923)

 

 

Frieda              (1889-1941)

 

 

David               (1891-1900)

 

 

Thresa              (1895-1895)

 

 

In Borne Begraven        In een concentratiekamp gedood

 Izak Zilverzmit en Betty Driels

In Borne hebben Izak en Betty niet veel geluk met hun kinderen. Hun jongste kind sterft er kort na de geboorte en twee zonen (David en Heimann) overlijden rond hun tiende levensjaar. De tweeling-zussen Frieda en Auguste blijven ongehuwd en komen beide op noodlottige wijze om. Van Auguste gaat het verhaal dat ze zichzelf verdronk, na een kort verblijf in Coesfeld in 1923. Haar tweelingzus Frieda verongelukt bij een auto-ongeluk op de Bleek in 1941. De oudste zoon Nathan sterft op 47-jarige leeftijd. Alleen zoon Samuel leeft nog als de oorlog begint.

Izak’s vrouw Betty Driels overlijdt in 1941 en ligt op de Joodse begraafplaats, samen met haar zoon Nathan, dochter Frieda en een aantal kinderen zonder grafsteen.

Izak is de oudste van de Bornse Joden die worden weggevoerd. Hij is dan negentig jaar. Behalve Izak worden zijn zoon, twee schoondochters en zijn twee kleinkinderen in Sobibor vermoord. Volgens de verhalen is Izak onderweg gestorven.

Velen herinneren zich hem nog:


 

Zilversmit was een goede man… Die stonden goed bekend. Het waren goede Joden… Zilversmit was een oud Joodje… Zij kwam nooit buiten, maar hij stond de hele dag buiten, bij het poortje…Hij deed altijd trouw zijn diensten in de synagoge… Koster was Zilversmit. Zaterdagmorgen ging hij met stoffer en zand naar de kerk… De thora, daar sjouwde hij veel mee, die oude Zilversmit… De oude Zilversmit ging op vrijdagavond met de Wet onder de arm, lopend, van de ene Jood naar de ander…  Hij liep met het grote boek door Borne om de bijdragen bij de Joden op te halen. : ‘Wol iej nog ne wek Jör blievn’?[1] En ze betaalden allemaal, alle weken… Koster Zilversmit eiste gehoorzaamheid, ook van de grotere kinderen… Zilversmit had twee zoons en weinig geld. Met dat weinige geld moest hij handel drijven… Ze hadden veel antiek, opgekocht bij de boeren.  De hele keuken stond vol tin. De dochters zaten de hele dag te poetsen… De hele keuken hing vol met tinnen borden, en potten, en in de kamer stonden heel mooie kasten. Die heeft de oude Zilversmit voor de oorlog verkocht, dat was al een teken dat ze iets zagen aankomen. Ik denk dat hij het geld heeft willen gebruiken voor de onderduik van zijn kleinzoon…  De oude Zilversmit stond aan de ingang van een winkel toen de Duitse troepen binnenkwamen. Toen al riep een Duitse soldaat: ‘Kijk, daar staat nog een Jood!!’, en dat vergeet ik nooit meer… De oude Zilversmit van meer dan negentig jaar had gezegd: ‘Ik ga op reis, ik ben nog nooit op reis geweest’… Hij moest lopend naar het spoor. Vroeger werd niemand met wagens opgehaald, Zilversmit was 90, maar moest toch lopen.

Bron: Interviews Jaap Grootenboer.

 

1.       Nathan en Sophia Strauss

Nathan, de oudste zoon van Izak en Betty, trouwt met Sofie Strauss uit Millingen in Duitsland. Ze krijgen in 1924 hun zoon Iwan en wonen aan de Ennekerdijk (nu nummer 23). Nathan was dansleraar van beroep, maar hij en zijn vrouw handelden ook in stoffen. Als Nathan in 1930  overlijdt aan een longontsteking probeert zijn vrouw met een handeltje in stoffen en kruidenierswaren in haar onderhoud te voorzien.

In 1938 vraagt Sofie een verblijfsvergunning aan voor haar 81-jarige Duitse moeder, omdat: ‘hare Moeder een hooge ouderdom bezit, zoodat eene verpleging bij hare dochter in Borne nodig is’. Haar broer Siegfried of Frits, die in Amsterdam woont en niet onbemiddeld is, verklaart dat hij wekelijks ƒ10,- aan de kosten voor het levensonderhoud van zijn moeder zal bijdragen. Bovendien wordt gesteld dat de moeder zelf ook nog over een bedrag van ƒ6000,- kan beschikken.

Sofie probeert ook haar zus naar Borne te halen, omdat deze zich in Duitsland niet meer kan redden: ‘Haar bezit, zijnde een woning met een weide, heeft ze moeten verkopen en de opbrengst daarvan als boete aan de Duitsche regering moeten betalen’.  Sofie zegt dat ze met haar handeltje ƒ20,- à ƒ23,- per week verdient, dat ook haar bemiddelde broer weer bij wil springen, en dat ze op een spaarbankboekje ƒ1000,- van haar zus heeft. Alle registers moesten worden opengetrokken om maar geloofwaardig te maken dat de vluchtelingen niet ten laste van de Bornse gemeenschap zouden komen. De gemeenteveldwachter heeft geen bezwaar en tekent op: ‘Het geheel in het gezin maakt een netten indruk waaruit ik de conclusie trok, dat zij een goed bestaan heeft’.

In de oorlog wordt mevrouw Zilversmit in april 1943 naar kamp Vught vervoerd en via Westerbork naar Sobibor waar ze bij aankomst wordt gedood. Haar moeder is dan waarschijnlijk al overleden. Voor zover bekend is de zus niet naar Borne gekomen.

Sofie’s zoon Iwan slaagt in 1940 voor zijn MULO examen en begint in 1941 als wever bij Spanjaard te werken. Iwan is één van de eersten die in Borne door de politie wordt opgepakt, een jonge jongen nog. Hij wordt in augustus 1942 tewerkgesteld in kamp Overbroek in Kesteren en in maart 1943 vanuit Westerbork naar Sobibor weggevoerd. Hij is de enige uit Borne op dit treintransport en wordt bij aankomst direct vergast, 18 jaar oud.

  Iwan Zilversmit

 

2.      Samuel en Mina van Gelder

Samuel oftewel Sam of Sem woont met zijn vrouw Mina van Gelder aan de Abraham ten Catestraat (nu nummer 21). Hij heeft achter het huis een koestal, handelt er in vee en is slager. Hij was een roemruchte handelaar en veel mensen herinneren zich hem. In 1929 wordt hun dochter Zelma geboren. In de oorlog weet de familie aanvankelijk onder te duiken en worden ze door de politie gezocht. Sam is naar Weerselo gevlucht en daar verraden, volgens de verhalen omdat hij zelf te onvoorzichtig was en geregeld buiten liep. Jaap van Gelder zag hem nog in een boerenkar voorbij komen, door de Duitsers begeleid. In 1943 wordt de familie Zilversmit vanuit Westerbork naar Sobibor vervoerd en vergast bij aankomst, Zelma is dan 13 jaar oud.

Buurtbewoners herinneren zich:

Sam Zilversmit was een specifieke veekoopman… Sem was handelaar. Als een ander ’s morgens de ogen open deed, had Sem de kost al verdiend… Isaac Spanjaard had veel antiek in huis via Sem, een gehaaid koopman… Sem kwam elke dag [in het buurtcafé]. Hij had een dochter: Zelma. Van Sem kregen we een gulden in de spaarpot voor een kerstkribbe. Die gulden was prachtig, want we leerden immers dat de Joden ons Heer hadden vermoord! We hadden een café en Sem was een huisvriend. Hij kwam altijd, totdat we geen Joden meer mochten ontvangen in onze zaak. Sem duikt onder op een overtuigend goed adres. Hij gaf ons het geld in bewaring. Dat hebben we naar Jozef-van-de-Knuif gebracht. Sem hebben we niet meer gesproken. Op 22 mei 1943 is hij opgepakt in Saasveld. Hun dochter Zelma was een heel knap kind, stapelgek waren ze met haar. Het spijt me nog dat we Zelma niet in huis genomen hebben.

Bron: Interviews Jaap Grootenboer.

Na de oorlog begint de familie De Leeuw hun vleeswarenfabriek in de koestal van de familie Zilversmit.

  Zelma Zilversmit. Tekening door Hans Leuverink.

Als herinnering aan Izak Zilversmit volgt hier een verhaal van Gé Nijkamp, een deel van dit verhaal vertelde hij terwijl het steentje voor Izak werd gelegd

HOME