De familie Spanjaard

 

Aan de wieg van de familie Spanjaard staat Sara David van Gelder (1793-1882). Ze huwt Salomon Jacob Spanjaard (1783-1861) die tijdens zijn marskramerstochten haar ouderlijk huis bezoekt. Ze krijgen vijftien kinderen, van wie er zes in het eerste levensjaar sterven. De negen overige kinderen vormen het begin van de uitgebreide Spanjaardsfamilie. In 1861 vierden Salomon en Sara Spanjaard met hun kinderen en 50 kleinkinderen in Borne hun vijftigjarig huwelijksfeest, en ter gelegenheid daarvan werd de familievereniging Berith Salom opgericht, die nog steeds bestaat.

De familie is over de hele wereld uitgewaaierd. Hier worden alleen die personen besproken die ten tijde van de oorlog nog in Borne wonen, hun namen zijn vet gedrukt, of zij die er geboren zijn. Van de vele nakomelingen komen er 179 in de oorlog in Europa om en vier in Indië, de meeste worden vermoord in concentratiekampen.

Salomon en Sara liggen op de Joodse begraafplaats begraven. Hun kinderen zijn:

Kinderen

Partner

Zie paragraaf

Jacob Salomon              (1813-1899)

Rosina Zwartz                 (1816-1846)

1

Charlotte Lehmann         (1820-1896)

Berendina Salomon      (1816-1899)

Salomon Izak Zwartz      (1804-1864)

2

Benjamin Salomon        (1819-1904)

Eva Wijnberg               

 

Levie Salomon               (1821-1892)

Betje van der Wijk          (1828-1901)

3

Dorothea Salomon        (1823-1887)

Mozes Cohen

 

Nathan Salomon            (1825-1897)

Carolina de Jong             (1826-1869)

4

Hendrina Vos                  (1836-1899)

Lena Salomon                (1827-1871)

Roelof Barend Citroen

 

David Salomon              (1831-1916)

Eva Cohen

 

Abraham Salomon        (1834-1871)

Roosje Citroen

 

In Borne Begraven       

Van de partners zijn Mozes en Eva Cohen geen directe familie, maar Roelof en Roosje Citroen zijn broer en zus, evenals Rozina en Salomon Zwartz. Vader Citroen was juwelier, Vader Zwartz was huidenhandelaar en roggebroodbakker, een andere schoonvader was winkelier, en alle anderen waren koopman.

Lena krijgt net als haar moeder 15 kinderen, waaronder 13 zonen, maar ook de andere gezinnen zijn vrij groot met tussen de 7 en 10 kinderen. Enkele kleinkinderen trouwen ook weer met kinderen uit één gezin: een dochter van Jacob, een dochter van Levie en een zoon van Benjamin, trouwen met twee broers en een zus van de familie Denekamp uit Schoonhoven, deze familie grossierde in gouden en zilveren werken.

De kinderen die in Borne zijn blijven wonen – Jacob, Levie en Nathan - worden in de volgende paragraven uitgebreider besproken.

Vader Salomon Jacob Spanjaard is de grondlegger van de handelsfirma S.J. Spanjaard. Aanvankelijk is hij werkzaam als koopman in tweedehands kleren en lompen, maar hij verhandelt ook tal van andere producten zoals veren, oud koper, bloemetjesbehang en walvistraan, en hij heeft een winkel. Zijn zoon Nathan neemt deze winkel later van hem over. Zijn zonen Benjamin en David vestigen zich als graanhandelaren, hoewel David liever arts was geworden, maar dat vonden zijn ouders geen goed idee. Eén van Davids zonen wordt later wel arts. De jongste zoon Abraham wordt juwelier. De andere zonen, Jacob en Levie, werken met hun vader samen in de firma.

De firma Spanjaard

Vanaf omstreeks 1850 handelt de firma S.J. Spanjaard vooral in textiel. De zonen Jacob en Levie behartigen samen met hun vader de zaken van de firma. In 1852 doet Salomon Jacob de fabriek over aan zijn twee zonen en zij beginnen In 1864 met de bouw van de Stoomspinnerij en –weverij. Een jaar later start de machinale productie van katoenen garens en weefsels. Vier zonen van Jacob worden later ook fabrikant bij Spanjaard: Izak, David, Bernard en Alex. Ze zijn de kleinzonen van stichter Salomon Jacob Spanjaard.

In 1901 wordt de zaak omgezet in een Naamloze Vennootschap: N.V. Stoom-Spinnerijen en -Weverijen v/h S.J. Spanjaard. De vier voormalige directeuren, de zonen van Jacob, worden nu commissaris. Hun zonen worden de nieuwe directeuren: Jacob (zoon van Izak), Isaac (zoon van David) en Karel (zoon van Bernard). Alex, de vierde voormalige directeur, bleef kinderloos (zie het schema hieronder).

Jacob en Karel zijn behalve neven ook zwagers, omdat Jacob met een zus van Karel trouwt. Als mededirecteur worden ook Salomon en Albert benoemd, zonen van Levie. Salomon trekt zich al in 1903 terug en Albert in 1913. Jacob, Isaac en Karel zetten het bedrijf dan voort. Na het overlijden van Jacob in 1934 treedt Leo Spanjaard tot de directie toe; hij is de zoon van Albert. Isaac, Karel en Leo zijn dan de directeuren, een driemanschap dat tot veel conflicten aanleiding geeft: ‘den burgeroorlog in Borne’. Jacobs zoon Johan treedt later toe, terwijl Karel en Isaac zich terugtrekken.

De opeenvolgende generaties textielfabrikanten in schema: 

 

Generatie I.                  II.                                 III.                                   IV.                     V.     

               

                                    Jacob Salomon →        Izak Jacob        →         Jacob   →         Johan I.B.

                                                                            David Jacob     →         Isaac

                                                                            Bernard Jacob  →         (Jacob) Karel

                                                                            Alexander Jacob

Salomon Jacob

                                   Levie Salomon   →        Salomon Jacob

                                                                           Albert Karel      →         Leo

 

Na de oorlog nam Karel, als enige overlevende, de leiding weer op zich.

Op zijn hoogtepunt telt het bedrijf 1300 arbeiders. De Spanjaardproducten stonden bekend om hun kwaliteit: Rheumanella en Cinderella-lakens, Kenmore overhemden en Teddy luiers waren een begrip in Nederland.

Gedenkplaat voor in de oorlog vermoorde werkgevers en werknemers van de firma.

 

1.       De afstammelingen van jacob salomon

 

Jacob Salomon Spanjaard, de oudste zoon van stamvader Salomon Jacob en Sara van Gelder, trouwt met de Oldenzaalse Rozina Zwartz, dochter van een huidenhandelaar en roggenbroodbakker. Uit dit huwelijk worden vier zonen en één dochter geboren. Rozina sterft op 30-jarige leeftijd in het kraambed van haar dochter Rozina. Haar grafsteen vermeldt onder meer:

         Zij hield haar stappen af van de slechte weg

Haar dagen eindigden midden in haar leven

De bloem, die naar haar stoffelijkheid terugkeerde

Die naar haar eeuwige wereld ging in haar beste jaren.

Jacob hertrouwt na de dood van Rozina met Charlotte Lehmann (afkomstig uit het Duitse Lünen) en krijgt ook met haar vijf kinderen.

De kinderen van Jacob Salomon Spanjaard zijn:

Partner

Kinderenen

Partner

Zie paragraaf

Rozina Zwartz

(1816-1846)

Izak Jacob        (1838-1912)

Anna F.E. Simons    (1848-1901)

1.1

David Jacob    (1840-1917)

Dina Prins                (1845-1923)

1.2

Sally Jacob      (1841-1911)

Jenny van Biema

 

Bernard Jacob (1843-1908)

Bertha Hanf              (1854-1926)

1.3

Rozina              (1846-1886)

Mozes Elias

 

Charlotte Lemann

(1817-1896)

 

Sam Jacob       (1848-1928

Nanette C. Osorio        

 

Paulina Jacob  (1849-1907)

Albert E. Denekamp

 

Louis Jacob     (1851-1933)

Sophia Cohen

 

Sara Jacob       (1852-1912)

Meyer Bendix

 

Alexander Jacob(1855-1912)

Carolina Prins           (1862-1931)

1.4

In Borne Begraven       

Zes van de kinderen verlaten Borne:

De beide oudste zonen van Jacob, Izak en David, gaan werken in het bedrijf, en in 1875 koopt ook zoon Bernard zich in. Ook Alex maakt later deel uit van het bedrijf.  David en zijn halfbroer Alexander of Alex trouwen met twee zussen: Dina en Carolina Prins.

Izak en David bewonen een dubbele fabrikantenwoning (het Witte Huis), dat later door Izak’s zoon Jacob  tot één villa verbouwd wordt. Bernard laat een villa bouwen aan de Stationsstraat, hoek Parallelweg.

De vier zonen van Spanjaard die fabrieksdirecteur worden liggen allemaal met hun vrouwen in Borne begraven. Hieronder volgen hun familiegeschiedenissen.

 

1.1     Izak Jacob en Anna Simons

Izak Jacob, de oudste zoon van Jacob Salomon, huwt de in Engeland geboren Anna Simons en krijgt met haar zes kinderen. De eerste twee kinderen overlijden op jonge leeftijd, een week na elkaar. Ze hebben een dubbelgraf op de begraafplaats gekregen. Vier zonen worden volwassen: Jacob (1873), Siegfried Salomon (1874), Robert (1876) en Emil Bernard (1879).

Bij de fabriek van Spanjaard was een indigokuil. Indigo was de voornaamste verfstof die werd gebruikt. Het volgende verhaal gaat over de zonen van Izak en deze kuil:

De zonen van de oude heer Izaäk Spanjaard hadden van hun grootvader van moederskant een bokkenwagen met een prachtige witte bok gekregen. Zij stonden bekend om hun streken. Met dit span reden zij op een zaterdagmiddag, toen de fabriek niet in werking was, naar deze indigokuil, stapten uit het wagentje en lokten de bok, die heel gehoorzaam was, naar de kuil om met wagen en al in de kuil te verdwijnen. Na het hoerageroep van de jongens kwam er spoedig hulp en werd het stel met vereende krachten weer op het droge getrokken, maar het gevolg was dat de mooie witte bok tot zijn dood prachtig blauw is gebleven.

Bron: W.H.G. Brok. Borne. Textiel en Spanjaard door de jaren heen.

Jacob, de oudste zoon, treedt in de voetsporen van zijn vader, daarover hieronder meer. Zijn broer Siegfried Salomon wordt houthandelaar en Robert wordt directeur van een verf en chemicaliënfabriek  in Delft. De jongste zoon Emil Bernard was rentenier. Jacob en Robert trouwen met hun nichten Olga en Rosa Charlotte, dochters van hun vaders broer Bernard. Deze beide vrouwen overleven de oorlog.

De oudste zonen Jacob en Siegfried, overlijden beide in 1934. Robert en Emil sterven in concentratiekampen,  zij woonden tijdens de oorlog niet meer in Borne.  Ook Emils vrouw Sophie van Amerongen werd gedood, net als hun oudste dochter Anneke en haar man. De vrouw van Siegfried, Margarete Herz, kwam om in Auschwitz. Ook één van haar zonen, Bob, en diens gezin overleefden de oorlog niet.

Jacob en Olga Spanjaard

Jacob trouwt met zijn nicht Olga Spanjaard. Ze krijgen vier kinderen, waarvan er twee jong overlijden en in Borne begraven zijn. Op het graf van hun dochtertje Anna staat:

            Een jong kind

            Als een bloeiende roos

            Nog maar net op aarde

            Gaat ze weer weg.

Hun zoon Johan Izaak Bernard wordt in 1907 geboren en hun dochter Nelly Olga in 1912.

Jacob treedt in de voetsporen van zijn vader. Hij gaat als ‘de God van Borne’ de plaatselijke geschiedenisboeken in, omdat hij zich veel macht in Borne heeft. Naast zijn bezigheden als industrieel en werkgever is Jacob Spanjaard ook maatschappelijk actief. Zo heeft hij van 1857 tot 1864 zitting in de gemeenteraad van Borne. Hij is beschermheer van de Bornsche Harmonie, die zondags voor zijn villa moest verschijnen  om te spelen, en daarna stond er een borrel klaar voor de muzikanten.

Jacob riep zeer tegenstrijdige gevoelens op:

Jacob was een dondersteen, hij was niet voor niets de God van Borne, maar in zijn binnenste had hij ook iets dat goed was. Als ik naar Spanjaard ging om een zieke man met zes of zeven kinderen, dan vroeg Jacob, ingaande op het verzoek: ‘Kan ik er op vertrouwen?;  en reageerde ik met ‘Aans zeg ik ‘t oe ’nig!’. Dan ging ’s avonds de dienstmeid met een mand vol levensmiddelen naar de betrokken familie. Maar ja, hij had van die buien… Jacob Spanjaard was gewoon een  warmbloedig man, die weinig relatie had met de Joodse cultuur. Jacob Spanjaard was een heethoofdig man. Impulsief en abrupt. Aan de andere kant had hij een gouden hart, hij deed ontzettend veel goeds. In het algemeen was hij royaal en hulpvaardig. Bij de staking van de arbeiders bij Spanjaard heeft hij hen ook geholpen. Jacob had moeite met het materiële lijden en hij deed veel moeite om dat bij mensen te verlichten.

Bron: Interviews Jaap Grootenboer.

Veel mensen denken nog altijd aan hem, ten goede of ten slechte. Hij was een mannetjesputter, hij deed wat hij wilde en regeerde met strakke hand, ieder trad hem met vrees tegemoet. Dit gold echter alleen en bijna altijd bij fabrieksaangelegenheden, want buiten het werk kon hij zeer menslievende daden doen en hij was voorstander van het uitoefenen van hobbies, waarbij muziek en voetbal wel de favorieten waren… Hij was de God van Borne. Toen er bijvoorbeeld een nieuwe schoorsteen moest komen bij het ketelhuis moest deze hoger worden dan de kerktoren… Jacob was een streng heerser in zijn tijd. Maar ook een gevoelig mens die zijn arbeiders soms liet steunen, zelfs tijdens de staking.

Bron: W.H.G. Brok. Borne. Textiel en Spanjaard door de jaren heen.

Jacob overlijdt in 1934. Zijn veel jongere vrouw Olga Sara Spanjaard – Spanjaard wordt in januari 1944 naar Westerbork vervoerd en vandaar in september naar Theresienstadt. Zij overleeft de oorlog omdat ze behoorde tot de 300 Joden die aan het eind van de oorlog werden uitgewisseld tegen Zwitserse medicamenten, met geld dat Amerikaanse Joden in Zwitserland hadden gedeponeerd. Ze sterft in 1967.

Johan Izaak Bernard (1907), de zoon van Jacob en Olga, is werktuigkundig ingenieur. Hij treedt in 1934 bij Spanjaard in dienst als adjunct-directeur en in 1939 wordt hij directeur. Hij valt in Borne als eerste slachtoffer van de nazi’s. Op 14 september 1941 wordt hij bij een razzia gearresteerd en al op 27 december wordt hij vergast in Schloss Hartheim, op 30 km. van kamp Mauthausen. Naast directeur was hij ook voorzitter van het Borns Oranje-Comité en beschermheer van de Bornsche Harmonie. Hij woonde in het Witte Huis en had kunnen vluchten toen ze hem ophaalden, maar hij weigerde dit: hij had niemand kwaad gedaan en dacht dat hij wel weer snel thuis zou komen.  

Hanny Spanjaard


Hanny Spanjaard

Veel lof is er in Borne voor Johan, of Hanny, Spanjaard, maar er is ook onbegrip dat hij zich zomaar liet oppakken. Een aantal geïnterviewden vertelt over de liefhebberijen van Hanny: paarden en voetballen. Een team rond Hanny speelde wekelijks tegen een team rond Dirk Spanjaard, soms in de tuin van het Witte Huis.

Hanny Spanjaard was bekend. Had een auto: een Ausburg en twee bouviers. Hij zat in de organisatie van het Oranje Comité. Die man praatte met iedereen… Hanny stond altijd in de poort van het huis met iedereen te praten… Johan was geweldig vriendelijk. Hij was in de dorpsgemeenschap verankerd, Was Delfts ingenieur… Johan Spanjaard. Een hartstikke aardige man. Jong. Hij was heel goedgeefs... Hanny Spanjaard was een fijne vent. Johan was de zoon van Jacob II Spanjaard. Aan Hanny, daar heeft Borne veel aan verloren…  Iemand die gevoel had, die ook wat missen kon, die altijd wel wou helpen. En ik geloof ook dat hij een goede man was voor het bedrijf. [Dan vertelt hij hoe formeel het onderhoud met de directeur normaal ging, maar met Hanny ging het anders]: de eerste keer dat we om een onderhoud vroegen, daar stond de ronde tafel. Er stonden sigaren en sigaretten op tafel: ‘Je moet niet denken dat ik je sigaren wil geven om je om te kopen, maar als je sigaren rookt dan praat je gemakkelijker’… Hij rookte de pijp en wij de sigaren…  Ik hou nog altijd vol dat het een strop voor Borne is geweest dat Johan is omgekomen. Ook voor de kinderen, hij was gek met kinderen… Als er op zondagmiddag 10 jongens aan de poort van het voetbalveld stonden omdat ze er graag in wilden dan betaalde hij de kaartjes voor ze… We speelden straatvoetbal met een tennisbal, maar Hanny gaf ons een echte leren bal…

Johan Spanjaard is als eerste gegaan. Hij was 29 december jarig. Enkele dagen daarvoor kwam het bericht uit Mauthausen. Hij moest daar stenen sjouwen… Op het Witte Huis was drukte op een zondagmorgen. Johan was dood!! Hij had in de mijnen moeten werken. Zoveel mensen hebben hem aangeboden om onder te duiken. Maar hij wilde niet van zijn moeder weg.

Bron: Interviews Jaap Grootenboer.

Nelly, de zus van Hanny, trouwt in 1931 met Feiko Pieter Mulder, die later directeur werd van de HBS in Hengelo. Ze krijgen zes kinderen en weten de oorlog te overleven.

 

MAUTHAUSEN

In 1941 werden in Twente bij enkele sabotagedaden telefoonkabels doorgesneden. Als gevolg hiervan pakten de nazi’s bij een razzia 105 Joodse mannen op, vooral uit Enschede. In Borne werden Johan Spanjaard en zijn neef Dirk opgepakt. Allen werden naar kamp Mauthausen gedeporteerd, in Oostenrijk. In het kamp werden de gevangenen tewerkgesteld in de plaatselijke steengroeve. Zoals bij de meeste concentratiekampen van de nazi's waren de verblijfs- en arbeidsomstandigheden voor de gevangenen zeer slecht. Gevangenen werden doodgeslagen, opgehangen, of doodgeschoten. Er was een trap van 186 treden naar de diepte van de granietgroeve, waar menigeen het leven liet. 

Op 21 oktober - vijf weken na de razzia - waren het er al 38 overlijdensberichten verstuurd naar Sig Menko, voorzitter van de Joodse Raad in Enschede.Binnen enkele maanden waren alle gevangenen overleden.

In Twente was de Joodse Raad hierdoor al vroeg doordrongen van de ernst van de situatie. Zij hielpen - met name secretaris Sanders - veel Joden met het regelen van een onderduikadres, samen met Ds. Leendert Overduin. Enschedese fabrikanten en andere vermogenen droegen bij in de kosten.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Mauthausen_(concentratiekamp) 

https://historisch-centrum-overijssel.mijnstadmijndorp.nl/verhalen/de-razzia-in-twente-van-september-1941

 

 

 1.2     David Jacob en Dina Prins

David Jacob, de tweede zoon van Jacob Salomon, krijgt met Dina Prins vijf dochters: Rozina (1866), Henriette Charlotte (1868), Charlotte Sara (1869), Elisabeth Jacoba (1871), Sara Sophia (1874) en een zoon Isaac (1876). Bij hun 50-jarig huwelijk in 1916 schenken David en Dina een badhuis (aan de Stationsstraat) aan de Bornse bevolking.

De dochters van David en Dina vertrekken allemaal na hun huwelijk uit Borne. Rozina trouwt met David Spanjaard, zijn vader is een broer van haar opa. Zij wordt schilderes. Henriette huwt een Van den Bergh, margarinefabrikant in Londen, die later commissaris van de firma Spanjaard wordt. Ook Elisabeth trouwt met een margarinefabrikant. Charlotte trouwt met de chirurg en directeur van het katholieke ziekenhuis in Zwolle Naftalie Frank. De jongste dochter Sara Sophia huwt met de bankier Ludwig Hanf, een broer van haar tante Bertha, de vrouw van Bernhard Spanjaard. Sara sterft in Westerbork.

Isaac en Juliette Polak

Het jongste kind van David en Dina is een zoon: Isaac Jacob. Hij wordt in 1876 geboren en huwt in 1903 met Juliette Polak. Ze krijgen vijf kinderen: Sophie (1904), Dora (1906) Dirk Jacobus (1911) Ine Rose (1914), en een zoontje Donald (1908) dat jong overlijdt en in Borne begraven ligt.

Zoon Dirk Jacobus blijft bij zijn ouders wonen in de villa Spoorstraat of Tichelkamp aan de Stationsstraat, deze villa is nu afgebroken.

vader Isaac was als technisch directeur zeer omstreden en neemt na veel conflicten in 1939 ontslag. Als de oorlog begint is hij commissaris van Spanjaard. Hij is ook raadslid voor de partij Gemeentebelang, en voorzitter van Ziekenzorg, een afsplitsing van het Witgele Kruis. Hij stond in het dorp niet zo gunstig bekend, maar zijn vrouw Juliette wel.

Mensen herinneren zich: 

Isaac Spanjaard was weinig met Borne verbonden. Zijn vrouw Juliette veel meer. Ze deed heel veel aan liefdadigheid. Je kon het zo gek niet bedenken, of ze zat in een comité. Ze ging zelf ook collecteren, bijvoorbeeld in de Rooie Lap [arbeiderswoningen van Spanjaard]. Ze zat geweldig achter iedereen aan om mee te werken. Ze was sterk verankerd in het sociale werk in Borne.

Tijdens de oorlog:

Er was ook een boerderij in Azelo. Daar moest je vaak gewekte rundertong brengen. Wekken deed Juliette Spanjaard in tweeliter weckflessen. Ze kreeg die clandestien van een slager uit Borne. Al vast als voorraad, voor als ze moest onderduiken. Het was 1942/1943. Ze waren er heel geheimzinnig mee… Isaac en Juliette gingen naar Brabant. Daar hadden ze een afspraak met een man om hen de grens over te zetten. De man nam hen de bezittingen af, zogenaamd in voorlopige bewaring, maar hij is er mee vandoor gegaan. Daarbij nam hij ook de tas met juwelen mee. Ze hadden niets meer in de hand. Toen zijn ze maar naar Borne teruggekeerd en bij Bernhard Ruepert ondergedoken.  De schoonzoon van Isaac, Jaap Kann, werd met zijn veertienjarige zoon Otto naar Westerbork afgevoerd. In de rit naar Westerbork is hij met zijn zoon uit de trein gesprongen. Hij verliet, rechtop lopend, de trein, nadat hij het kind in de bosjes had verborgen. Zo trok hij het vuur naar zich toe (om zijn kind te redden) en werd opgepakt en kwam om in Auschwitz. Vier kleinkinderen zijn na de oorlog door Juliette opgevoed. Dat heeft ze fantastisch gedaan[1].

Bron: Interviews Jaap Grootenboer/

Vlak voor de oorlog verhuizen Isaac en Juliette naar Hengelo, om bij Juliette’s moeder te gaan inwonen, ‘hoewel het in de bedoeling ligt binnen afzienbare tijd wederom Borne als woonplaats te kiezen’, aldus een aankondiging in de Bornsche courant. Hun zoon Dirk en zijn Engelse vrouw Joyce Rendall, die in 1939 zijn getrouwd, verhuizen met hen mee. Later voelt Isaac zich toch gedwongen om onder te duiken. Hij doet dit bij de familie Ruepert in Borne, waar hij in 1944 aan een beroerte overlijdt. Omdat het te gevaarlijk is om aangifte van zijn overlijden te doen, wordt hij in het kippenhok begraven. Na de oorlog komt hij op de Joodse begraafplaats te liggen.

Dirk Spanjaard

Dirk krijgt, net als zijn achterneef Johan/Hanny, de kans om directeur te worden, maar hij blijkt daarvoor niet geschikt en wordt afdelingschef  bij Spanjaard. Dirk’s hart lag veel meer bij het maken van muziek. Hij wordt bij de razzia’s in september 1941 in Hengelo opgepakt, samen met Johan, en ook hij overlijdt korte tijd later in Schloss Hartheim bij Mauthausen. De vrouw van Dirk, hun in mei 1941 geboren zoon Jeroen en zijn moeder Juliette overleven de oorlog.

Ter herinnering aan Dirk wordt een tekst bijgeschreven op zijn vaders grafsteen.

 

1.3    Bernard Jacob en Bertha Hanf

Bernard Jacob, een andere zoon van Jacob Salomon en kleinzoon van de stamvader, trouwt met de bankiersdochter Bertha Hanf en ze gaan in de villa bij het station wonen (hoek Parallelweg / Stationsstraat).

Ze krijgen er zes kinderen: de zonen Jacob Karel (1876) en Frederik Salomon (1889), en de dochters Rosa Charlotte (1878), Selma Frederika (1883), Olga (1884) en Mathilde (1885).

De oudste zoon Jacob Karel, ook gewoon Karel genoemd, treedt in zijn vaders voetsporen, hij huwt ook een bankiersdochter en wordt textielfabrikant in het familiebedrijf. Hij gaat later in het ouderlijk huis wonen. Hij reist veel en graag, is muzikaal en heeft veel belangstelling voor theater en literatuur.

Karel overleeft de oorlog door onder te duiken bij zijn chauffeur Kluinhaar. Daarvoor probeerde hij te vluchten, maar hij werd door een ‘hulpverlener’ bedrogen en beroofd. Karel en Dina krijgen één dochter, Hermine Bertha, die met de textielfabrikant Otto Walter Kahn trouwt en twee kinderen met hem krijgt; Margrit Elisabeth en Frits Kahn. Dit gezin woont in de dertiger jaren ook in Borne.

Kort voor de oorlog trad Karel af als directeur en werd hij commissaris. Na de oorlog neemt hij de leiding over de firma weer op zich, hij is dan bijna 70 jaar, omdat andere (oud) directeuren de oorlog niet overleefd hebben of kort erna stierven.

Karel was de laatste Spanjaard die in Borne woonde, hij overleed in 1960. Zijn vrouw Dina is direct na de oorlog al overleden.

Karel Spanjaard was een oudoom van Eva Bosma. Zij haalt deze woorden van hem aan[2], die hij een jaar na de bevrijding sprak:

Wij moeten steeds bedenken dat deze bevrijding tot doel moet hebben: het streven naar een betere wereld; een wereld zonder haat, doch van verdraagzaamheid; zonder dreiging, doch van gezamenlijk overleg, maar bovenal een wereld, waar het onrecht moet wijken voor het recht, waar dwang moet wijken voor vrijheid.

 Ook herinnert ze zich een anekdote:

Zijn gevoel voor humor bleef bewaard. Daarvan getuigt zijn anekdote over de eerste persoon die hij na de bevrijding in Borne tegenkwam. Het was een oude arbeider van de Spanjaardfabriek die hem begroette met de legendarische woorden: ‘Meneer wat bin ie old eworden!’ Terugblikkend constateerde oom Karel dat hij spoedig daarna alweer wat verjongd was.

Van Karel herinneren mensen zich:

Karel was een beste man. Hij was iemand die Spanjaard draaiende hield, die de wereld in moest om te verkopen, want die heeft wat afgereisd hoor!… Karel Spanjaard was een meneer. Na de oorlog nam hij zijn hoed voor me af!... Karel Spanjaard als reisdirecteur had weinig binding met Borne. Karel was deftig en zeer muzikaal. Hij nodigde kunstenaars uit, was lid van de Rotary van Hengelo.

Bron: Interviews Jaap Grootenboer.

 

De in Borne geboren afstammelingen van Jacob Salomon Spanjaard en Rozina Zwartz:

Kinderen

Kleinkinderen

Partner

Achterkleinkinderen

Izak

X Anna  Simons

Jacob/Jacobus     (1873-1934)

 

Siegfried Salomon (1874-1934)

Robert                  (1876-1944)

Emil Bernard         (1879-1942)

Nicht Olga

 

Margarete Herz

Nicht Rosa

Sophie van Amerongen

Johan I.B. (1907-1941)

Nellly Olga (1912)

  • Geb. te Oss

  • Geb. te Delft

  • Geb. te Nijmegen

David

X Dina Prins

Rozina                  (1866-1886)

Henriette Charlotte (1868-1927)

Charlotte Sara       (1869-1939)

Elisabeth Jacoba   (1871)

Sara Sophia          (1874-1943)

Isaac Jacob          (1876-1943)

Neef David (zie 8.2)

Henry van de Bergh

Naphthali H. Frank

Hugo D.Andriesse

Ludwig Hanf

Juliette Polak Borne

  • Geb. te Enschede

  • Geb. te Londen

  • Geb. te Zwolle

---

  • Geb. Witten a/d Roer

Sophie Elise (1904)

Dora (1906-1944)

Dirk Jacobus (1911-1941)

Ine Rose (1914-1995) Borne

Bernhard

X Bertha

Hanf

Jacob Karel Borne (1876-1960)

Rosa Charlotte      (1878)

Selma Frederika    (1883-1924)

Olga Borne            (1884-1967)

Mathilde                (1885)

Frederik Salomon (1889) 

Dina E.H. Wertheim Borne

Neef Robert

Izaak H.E. Boässon

Neef Jacob

Salomon Grünfeld

Hélène W. Kuyk.

Hermine Bertha (1908)

 

  • Geb. te Den Haag

 

  • Geb. te Beuthen

---

In Borne Begraven        In een concentratiekamp gedood          Overlevende

 

1.4     Alexander en Carolina Prins

Alexander, de jongste zoon van Jacob Salomon en zijn tweede vrouw, trouwt met Carolina Prins, ze krijgen geen kinderen. Het jongste kind van zijn halfzus Rozina en Mozes Elias – Netty - wordt al op eenjarige leeftijd wees. Ze wordt opgevoed door Alexander en Carolina en neemt uit dankbaarheid hun achternaam aan: Netty Spanjaard. In 1899 schrijft ze, op vijftienjarige leeftijd, haar eerste kinderboek, ‘Louise Geertsma Verheulen, een meisjesleven’, dat een jaar later verschijnt. Jan Toorop ontwierp de omslag en er staan twee tekeningen van hem in. Ze schrijft daarna nog twee boeken.

 

2.         De afstammelingen van berendina en Salomon Zwartz

 

Berendina, de oudste dochter van stamvader Salomon Jacob, trouwt in 1834 met Salomon Izak Zwartz. Haar broer Jacob zal drie jaar later met haar schoonzus Rozina Zwartz trouwen. Berendina en Salomon gaan in Oldenzaal wonen en krijgen er acht kinderen, van wie er zes een gezin stichten. Vier van hen komen in de oorlog om. Hun kleinzoon Wolf raakt weer verbonden met de Bornse geschiedenis, doordat hij met zijn achternicht Hendrine Spanjaard uit Borne trouwt. Berendina, de oudste dochter van Wolf en Hendrine, huwt Samuël Meyerson (ook geschreven als Meijerson of Mijerson). Zij gaan een tijdlang in Borne wonen, waar Samuël voor Spanjaard werkt. Hun kinderen Arnold Julius en Robert Herman worden in Borne geboren. Ouders en kinderen sterven alle vier door de oorlog.

 

3.       De afstammelingen van Levie salomon

 

Levie Salomon, een andere zoon van stamvader Salomon Jacob en Sara van Gelder, trouwt met Betje van der Wijk. Ze krijgen negen kinderen: Sara Seliena (1852-1895), Isidoor (1854-1943), Emma (1856-1916), Salomon Jacob (1858-1925), Adolph (1860-1894), David (1862-1935), Nathalia (1865-1942), Albert Karel (1867-1945) en Jacques (1869-1954).

Levie bouwt in 1891 een villa aan de Grotestraat, naast het oude postkantoor, Zijn zoon Albert bouwt er tegenover in 1895 Villa Elisabeth, genoemd naar zijn moeder. Dit wordt later het gemeentehuis en is nu het Dorset Mansion huis. Het koste hem destijds ƒ28.250,-

De dochters verlaten Borne. Sara trouwt met de meubelwinkelier Meyer Prins, een broer van de zussen Prins waarmee neven van haar getrouwd zijn; twee van hun kinderen worden in de oorlog vergast. Drie van de kinderen van Emma, die met de advocaat Bernhard Denekamp trouwt, worden ook in de oorlog gedood. Nathalia’s  tweede huwelijk is met de kunstschilder Jacques Zon, Nathalia komt in Auschwitz om.

Ook vier van de zonen verlaten Borne:

Levie’s zonen Salomon en Albert blijven in Borne wonen en treden toe tot de leiding van de firma Spanjaard:

 

4.       De afstammelingen van Nathan salomon

 

Nathan Salomon, een andere zoon van stamvader Salomon Jacob, en broer van Jacob en Levie die de firma Spanjaard bestierden, had een winkel in zijn ouderlijk huis, waar hij woonde[3]. Deze winkel had hij overgenomen van zijn vader. Werknemers van de firma Spanjaard kregen een deel van hun arbeidsloon in bonnen uitbetaald, die alleen bij Nathans winkel ingewisseld konden worden. Na een staking in 1872 kwam er een eind aan deze gedwongen winkelnering.

Nathan trouwt twee keer: eerst met Carolina de Jong en na haar overlijden met Hendrine Vos.

 

Nathan en Carolina de Jong

Nathan en Carolina de Jong huwen in 1854 en krijgen vier kinderen. Saartje (1856), Jozef (1859) en Grietje (1864) worden in Borne geboren. Carolina sterft waarschijnlijk in het kraambed van het jongste kind Doortje, dat zelf ook niet lang in leven blijft. Op Carolina’s grafsteen staat:

         En haar weeën en pijnen kwamen en zij stierf

En hij weeklaagde, want haar wegen waren lieflijke wegen.

 Dochter Saartje trouwt met Izaäk de Horst en krijgt met hem vier kinderen in Apeldoorn. Henriette, de jongste dochter van Saartje, huwt met Alexander Cohen en krijgt met hem vier kinderen. Dit gezin komt in de oorlog om.

Saartje, Jozef en Grietje overlijden alle drie voor de tweede wereldoorlog uitbreekt.

 

Nathan en Hendrine Vos

Nathan krijgt samen met zijn tweede vrouw, Hendrine Vos, een dochter Jeannette en twee zonen Salomon en Meijer.

De in Borne geboren afstammelingen van Nathan

Partners

Kinderen

Partner

Kleinkinderen

Carolina de Jong

Saartje                  (1856-1936)

Jozef                     (1859-1932)

Grietje                   (1864-1928)

Izaäk de Horst

Rachel Ertracht

Izak Menko

  • Geb. te Zwolle

  • Geb. te Singapore

  • Geb. te Enschede

Hendrine Vos

Jeannette             (1871-1952)

Salomon               (1872-1940)

 

 

Meier                    (1875-1925)

Meyer Philip Rintel

Roza G. Cohen

 

Francina M. de Jong

Johanna Frankfort

  • Geb. te Amersfoort

Hendrine           (1902-1943)

Fritz                   (1903-1943)

---

---

 In Borne begraven        In een concentratiekamp gedood          Overlevende

HOME


[1] De officiële versie is een iets andere [met dank aan Paul Denekamp]: Een schoonzoon van Isaac, Jaap Kann, werd met zijn 14-jarige zoon Otto naar Westerbork afgevoerd. In de rit naar Westerbork is hij met zijn zoon uit de trein gesprongen. Hij liet zich, waarschijnlijk opzettelijk, weer arresteren, zodat zijn zoon kon ontsnappen. Jaap werd korte tijd later vermoord in Auschwitz. Zijn zoon Otto en de drie andere kinderen zijn na de oorlog door Juliette opgevoed.

[2] Mishpagazette, najaar 2007.

[3] Aan de Koppelsbrink, naast het weggetje naar de Mariakapel, waar later Lievendags woonden.