De familie Jacobs

 

De Bornse geschiedenis van de familie Jacobs begint met het oudste kind van Joseph Hartog Lievendag en Dientje van Gelder: Feije. Feije wordt geboren in 1821 en trouwt in 1847 met Jacob Jacobs uit Markelo. Ze blijven in Borne wonen en liggen er ook begraven.

Feije en Jacob krijgen negen kinderen:

Kinderen

Partner

Zie paragraaf

Hanna              (1849)

Izaak van Tijn

 

Dina                 (1850)

Anthonij Cohen

 

Joseph             (1852)

Friederike Miltenberg 

1

Sara                 (1854)

Aron Vos

 

Vrouwke           (1856)

Salomon Lievendag

Lievendag 2.1

Hertog             (1857)

Trijntje Spits

2

Mourits             (1859)

Rosalia Spits

 

Doortje              (1861) 

Salomon Spanjer

 

Reintje             (1864)

Hartog de Lange

 

In Borne begraven          In een concentratiekamp gedood

Twee dochters trouwen met neven: Sara trouwt met Aron Vos, de zoon van haar moeders zuster Berendina[1], terwijl de jongste dochter Reintje met Hartog de Lange trouwt, de zoon van haar moeders zuster Sara. Vrouwke trouwt met haar achterneef Salomon Lievendag.

De broers Hertog en Mourits trouwen met de gezusters Spits.

De meeste kinderen van Feije en Jacob Jacobs zullen al overleden zijn als de oorlog begint, maar zoon Hertog en dochter Doortje leven dan nog en worden er het slachtoffer van. Doortje woont in de oorlog als weduwe in Rijssen en wordt weggevoerd naar Sobibor. Hertog woont bij zijn zoon Jacob in Enschede en wordt van daaruit gedeporteerd (zie 2).

Behalve Vrouwke blijven ook haar broers Joseph en Hertog in Borne wonen, op de geschiedenis van deze twee broers wordt hieronder ingegaan.

 

1.       De afstammelingen van Joseph Jacobs en Friederike Miltenberg 

Joseph Jacobs is waarschijnlijk vernoemd naar zijn opa van moeders kant: Joseph Hartog Lievendag. Hij wordt in 1852 geboren als oudste zoon van Jacob Jacobs uit Markelo en Feije Lievendag.  In 1891 trouwt hij met Friederike Miltenberg. Joseph overlijdt al in 1908. Friederike blijft daarna niet steeds in Borne wonen, want uit de gegevens van het archief blijkt dat ze in 1933 samen met haar zoon en schoondochter uit het Duitse Ahlen naar Borne komt. Ze verhuizen daarna opnieuw naar Duitsland, naar Halle, maar komen in 1935 definitief in Borne wonen.

Friederike Miltenberg is in 1861 in Laer geboren. Ze heeft een jongere zus Amalia, die ook in Borne komt wonen: Amalia Falkenburg, weduwe van Max Frankenhuis, (de achternamen worden iets anders gespeld, maar ze hebben dezelfde ouders).

Hulde, een andere zus van hen, is getrouwd met Izaak de Lange uit Raalte. Hij is de zoon Jacob de Lange en Betje Lievendag. Betje Lievendag is weer een zus van Feije, de schoonmoeder van Friederike. Hulde en Izaak woonden enkele jaren in Borne. Hun zoon Salomon de Lange wordt er in 1902 geboren. Salomon wordt opgepakt tijdens de razzia van september 1941 en komt nog geen maand later in Mauthausen om.

Joseph en Friederike Jacobs krijgen vier dochters en een zoon: Feije (1891), Bertha (1893), Jacob (1895), Emma (1896) en Johanna (1897).

De oudste dochter Feije woont tijdens de oorlog in Amsterdam. Ze is gehuwd met Salomon Frank, die al in 1924 overlijdt. Zelf komt Feije in Auschwitz om, maar één kind overleeft de oorlog.

Bertha Jacobs blijft ongehuwd en woont in Deventer, waar ze werkt als verpleegster in het psychiatrisch ziekenhuis  Brinkgreve; ze komt in Sobibor om.

Over dochter Johanna zijn geen gegevens bekend.

 

1.1          Jacob Jacobs en Julie Lazarus

Jacob (1895), de zoon van Joseph Jacobs en Friederike Miltenberg trouwt met Julie Lazarus uit Trier en  gaat in 1923 in Ahlen in Duitsland wonen. Ze krijgen geen kinderen. In 1933 komen ze naar Borne. Waarschijnlijk handelde Jacob in koeien.  Mevrouw Jacobs probeert tevergeefs twee zussen van haar uit Duitsland weg te krijgen. Deze zussen willen hun broers achterna, die naar de Verenigde Staten geëmigreerd zijn.

In de oorlog worden Jacob en zijn vrouw via Vught naar Westerbork vervoerd en vandaar naar Sobibor.

Mevrouw ter Brake-Meulenbroek woonde als kind naast de familie Jacobs, aan de andere kant van het tunneltje in de Burgemeester Lantmanstraat, Zij herinnert zich (2010):

 Goede, aardige mensen, met een grote hond die Alfa heette. Mevrouw Julie was zo’n lief mens. Ze was hoedenmaakster en heeft me nog een hoedje veranderd van heren- in dameshoed. Voor niets. Friedl [hun nichtje, zie hieronder] was veel bij hen, daar speelden we mee. Die had wel haar eigen mening.

 

1.2    Emma Jacobs en Albert Sachs

Ook Jacobs zus Emma woonde na haar huwelijk in Duitsland en ze komt tegelijk met haar broer en dochter  Friedl voor korte tijd naar Borne terug. Ze komt opnieuw terug in 1939, dit keer samen met haar man Albert Sachs en krijgt dan een verblijfsvergunning: ‘Mits zij niet ten laste zullen komen van de openbare kas, (…) terwijl geen verdere familieleden van het gezin Albert Sachs van vreemde nationaliteit zullen trachten zich in ons land te vestigen’.

Het gezin gaat in dezelfde straat als haar broer wonen en Emma pakt haar baan als onderwijzeres weer op. Vanaf oktober 1941 geeft Emma les aan de Joodse school in Almelo.

Emma Sachs en haar leerlingen

Albert Sachs en zijn vrouw Emma proberen ook een verblijfsvergunning te krijgen voor zijn broer Philipp, die op dat moment al in een concentratiekamp zit. Volgens zijn broer en schoonzus ‘zou er levensgevaar voor hem bestaan, temeer daar hij aan lichte zenuwtoevallen leidt’. Philipp mag vertrekken als die verblijfsvergunning er komt, maar dat gebeurt niet.  Ook voor Alberts moeder en voor drie neven lukt het niet om een vergunning te krijgen. Voor de neven geldt als argument dat ze willen emigreren, maar aan die motieven wordt getwijfeld door de Bornse veldwachter: ‘Aangezien ik in deze niet geheel overtuigd ben dat de beide genoemde personen (…) werkelijk pogingen doen om te emigreren, meen ik te moeten adviseren geen verblijfsvergunning aan hen te verlenen’.

Albert Sachs wordt in augustus 1942 opgepakt en naar het werkkamp Overbroek gebracht en zo’n vijf weken later worden ook zijn vrouw en dochter in Borne opgepakt. Emma en Albert worden pas in april 1943 naar gedeporteerd, waarschijnlijk eerst naar Theresienstadt, waar ze allebei te werk worden gesteld. Ze zijn in oktober 1944 vanuit Theresienstadt naar Auschwitz gedeporteerd. Emma wordt daar waarschijnlijk gelijk vergast, Albert redt het tot februari 1945. Dochter Friedl blijft tot januari 1944 in Westerbork en wordt daarna naar Theresienstadt vervoerd. Zij verblijft daarna ook nog in Auschwitz, Freiberg en Sachsen. Ze wordt onder meer gedwongen in een munitiefabriek te werken, ze is dan pas 15 jaar oud. Ze weet dit alles te overleven en trouwt in 1959 met de heer Frank in Antwerpen.

 

2 .      De afstammelingen van hERTOG Jacobs en TRIJNTJE SPITS 

Hertog, een andere zoon van Jacob Jacobs en Feije Lievendag, is slager. Hij trouwt in 1887 met Trijntje Spits uit Enschede. Hertog en Trijntje krijgen in Borne vier kinderen: Klara (1888), Sophia (1889), Jacob (1891) en Julius (1894). In 1905 vertrekt het gezin naar Enschede. Van Sophia en Julius zijn geen gegevens bekend. Klara trouwt met haar neef Harrij Julius Spits en overleeft de oorlog.

Zoon Jacob trouwt met Henriëtte Lievendag, die net als hij uit Borne komt. Ze zijn in de verte aan elkaar verwant. Ze gaan in Enschede wonen en krijgen daar een zoontje Hertog Hugo (1925), dat met zijn ouders in Auschwitz omkomt. Een ander kind overleeft de oorlog wél.

Hertog, de vader van Jacob, woont in de oorlog bij zijn zoon en diens gezin. Hij komt in Sobibor om.

------

 

[1] Zoon Jacob Vos van Aron en Sara is met zijn vrouw en kinderen in de oorlog vermoord. In Kampen zijn Stolpersteine voor ze gelegd: zie www.stolpersteine-kampen.nl De grootmoeders van Jacob zijn zussen: Feije en Bendina Lievendag, en een grootmoeder van Saartje (Jacob's vrouw) is ook weer een zus van hen: Sara Lievendag.